De Geneeskundige Dienst der Zeemacht bestaat als zodanig sinds 1853. In de Franse tijd was vanwege de continentale invalshoek van de Fransen de geneeskundige verzorging voor de vloot ondergebracht bij de geneeskundige dienst van het leger. Voor de Lage Landen was dit een noviteit; immers, Holland kon altijd bogen op een lange maritieme- en ook maritiem geneeskundige traditie.
Het onderbrengen van de geneeskundige verzorging voor de vloot bij de geneeskundige dienst van het leger heeft weinig goeds opgeleverd. Door Pop is de draad van de maritieme geneeskunde bij de krijgsmacht dan ook weer opgepakt, hetgeen zijn vruchten voor de marine heeft afgeworpen.
In 1996 stond het bestaansrecht van de Geneeskundige Dienst der Zeemacht wederom ter discussie. Niet door het continentale denken van de Fransen, maar onder invloed van een ‘doelmatigheidsstreven’ binnen de defensieorganisatie. De discussie werd gevoerd met “zakelijke” argumenten en op een “rationele” basis. Deze discussie over het bestaansrecht de nodige emoties op. Vele collegae voelden de behoefte om op een of andere wijze de identiteit van de Geneeskundige Dienst der Zeemacht te benadrukken en de saamhorigheid binnen de Dienst te verstevigen. Dit leidde uiteindelijk tot de oprichting van een Stichting die o.a. door het organiseren van gezellige bijeenkomsten en activiteiten de reeds aanwezige onderlinge banden wil versterken.
De Stichting is genoemd naar dokter G.F. Pop. Dit is gedaan om twee redenen.
In de eerste plaats is Pop de eerste Inspecteur van de Geneeskundige Dienst der Zeemacht (IGDZ) in de huidige vorm. Hij nam deze functie op zich in 1853. In de tweede plaats heeft hij door zijn heldere visie over de noodzaak van een eigen geneeskundige dienst de Dienst een fundatie gegeven die tot op de dag van vandaag standhoudt.
Het indrukwekkende werk van Pop laat de onderbouwing zien van zijn inzichten gestaafd door zakelijke en historische argumenten, nadat hij een diepgaande studie had gemaakt van de maritiem geneeskundige geschiedenis. Hiervoor heeft hij de archieven van zowel de VOC als de WIC nauwkeurig geraadpleegd. Helaas zijn grote delen van deze archieven later verloren gegaan, waardoor het unieke karakter van het werk van Pop alleen maar wordt benadrukt.
Dankzij dokter Pop is er sinds 1853 weer een Geneeskundige Dienst der Zeemacht. En dankzij dokter Pop kunnen wij nu nog kennisnemen van de prestaties, inzet, frustraties en avonturen van onze verre voorgangers.
Heden ten dage zijn de effecten van grote reorganisaties binnen de krijgsmacht duidelijk zichtbaar, niet in de laatste plaats door de “astronomische” bezuinigingsrondes. Meer dan ooit is het nodig dat wij als Officieren van de Geneeskundige Dienst der Zeemacht erin zullen slagen het “esprit de corps” en het aloude “maritieme en amfibische” karakter van onze dienst te bewaren. Het is te hopen, dat wij inspiratie mogen putten uit de ervaringen en belevenissen van onze voorgangers.